Thomas Nagel

Thomas Nagel begint het artikel The Absurd met de constatering dat de meeste mensen weleens het gevoel hebben dat het leven absurd is (en dat sommigen het altijd en duidelijk voelen). Nagel stelt dat het heel begrijpelijk gevoel is, maar een gevoel waar mensen vaak een onjuiste uitleg aan geven. Nagel probeert een uitleg te geven die wel hout snijdt.

Hij geeft een aantal voorbeelden van de soorten uitleg die hij tegenkomt. Dat het leven absurd is omdat over een miljoen jaar niemand nog iets geeft om wat jij vandaag doet. Dat het leven absurd is omdat we een heel klein vlekje in de tijd en ruimte zijn. Dat het leven absurd is omdat we toch allemaal dood gaan. Nagel gaat wat uitgebreider in op deze laatste en komt met voorbeelden uit de dagelijkse praktijk die we betekisvol zijn op zichzelf – of het leven nou eindig is of niet, je grijpt in als je kind zijn hand op een hete kachel legt, daar is geen groter geheel, geen grotere justification voor nodig; ze zijn selfjustifying, ofwel vanzelfsprekend!

Maar zoals Nagel aangaf, dat gevoel van absurditeit is wel ergens op gestoeld. De kern van zijn betoog is: “If there is a philosophical sense of absurdity, however, it must arise from the perception of something universal-some respect in which pretension and reality inevitably clash for us all. This condition is supplied, I shall argue, by the collision between the seriousness with which we take our lives and the perpetual possibility of regarding everything about which we are serious as arbitrary, or open to doubt.”

Nagel komt nog met een prachtig citaat van Hume:

“As Hume says in a famous passage of the Treatise: “Most fortunately it happens, that since reason is incapable of dispelling these clouds, nature herself suffices to that purpose, and cures me of this philosophical melancholy and delirium, either by relaxing this bent of mind, or by some avocation, and lively impression of my senses, which obliterate all these chimeras. I dine, I play a game of backgammon, I converse, and am merry with my friends; and when after three or four hours’ amusement, I would return to these speculations, they appear so cold, and strain’d, and ridiculous, that I cannot find in my heart to enter into them any farther” (Book 1, Part 4, Section 7; Selby-Bigge, p. 269). “

Nagel komt met een beschrijving van een manier van leven waarmee je zou kunnen ontsnappen aan het gevoel van absurditeit. Je zou dan geen bewustzijn moeten hebben… wat een beetje lastig is. Wel haalbaar lijkt een soort Oosterse staat van verlichting waarin je versmelt met de wereld om je heen. Het nadeel van die optie is echter dat je daar zo hard voor moet werken, en jezelf dus zo serieus moet nemen, dat het ook het omgekeerde kan bewerkstelligen. De volgende optie kwam me schrikbarend bekend voor! Nagel schrijft:

“Still, if someone simply allowed his individual, animal nature to drift and respond to impulse, without making the pursuit of its needs a central conscious aim, then he might, at considerable dissociative cost, achieve a life that was less absurd than most. It would not be a meaningful life either, of course; but it would not involve the engagement of a transcendent awareness in the assiduous pursuit of mundane goals. And that is the main condition of absurdity-the dragooning [ed. to force or persuade somebody to do something that they do not want to do; synonym: coerce] of an unconvinced transcendent consciousness into the service of an immanent, limited enterprise like a human life.”

Ook relevant: ‘ik wil mezelf vergeten’, een song door Michiel Wetzer.

En de laatste mogelijkheid is suïcide. Een mogelijkheid die Camus afwijst. Volgens Camus kun je je beter toornig verheffen tegen de natuur. Camus’ oplossing is te romantisch voor Nagel. Hoe zou je vuist in de lucht zwaaien en neerkijken op de wereld jouw leven nu on-absurd kunnen maken? Nagel’s oplossing is om het probleem weg te halen. Hij stelt de vraag of het nou werkelijk zo erg is om af en toe die absurditeit te voelen. De wereld zo ervaren is eerder een vermogen dat kenmerkend is voor menszijn. Net als ons vermogen om te twijfelen aan alle kennis die we menen te hebben. En ondanks dat we aan alles kunnen twijfelen, handelen we elke dag weer op basis van heel veel aannames die we voor waar houden. Dat de aarde bijvoorbeeld niet zomaar onder onze voeten vandaan zal vallen. Net zoals kennis niet op een onbetwistbaar fundament gebouwd kan worden, zo kan ons doen en laten ook niet gerechtvaardigd worden met een onbetwistbaar fundament. Die absurditeit ervaren is simpelweg een deel van ons bestaan. We zijn ons bewust van de grenzen van onze soort.

Plaats een reactie