The Psychology of Meaning is een bundel uit 2012, samengesteld door Keith Markman, Travis Proulx en Matthew Lindberg. Het boek onderzoekt wat er gebeurt wanneer onze diepste overtuigingen over de wereld onder druk komen te staan. Wat drijft mensen om betekenis te zoeken? En wat gebeurt er als die betekenis wegvalt?
De auteurs presenteren een psychologische benadering van ‘zin’, los van religie of metafysica. Een centrale theorie in het boek is het meaning maintenance model. Volgens dit model hebben mensen een ingebouwd systeem van overtuigingen, routines en verwachtingen dat hen houvast geeft. Wanneer dat systeem verstoord wordt – door verlies, conflict, onzekerheid of willekeur – reageren we vaak defensief of creatief: we proberen een nieuw verhaal te maken dat de kloof herstelt. Anders gezegd: mensen kunnen behoorlijk veel aan, zolang ze er iets van kunnen maken.
Een indringend inzicht uit het boek is dat er een soort ‘window of opportunity’ bestaat na een schokkende gebeurtenis: ongeveer twee weken. Binnen die tijd proberen mensen een verhaal te construeren waarin de gebeurtenis een plek krijgt. Lukt dat niet, dan bestaat de kans dat de gebeurtenis zich vastzet als iets onafs, dat een leven lang psychisch kan blijven doorwerken.
Het boek bespreekt ook de menselijke neiging om te geloven in een rechtvaardige wereld. Deze just world belief geeft ons het idee dat goede mensen beloond worden en slechte mensen gestraft. Het is een geruststellend idee, maar ook een kwetsbaar bouwwerk. Want als we geconfronteerd worden met onrecht of zinloosheid, kan dat onze hele betekenisstructuur ondermijnen met existentiële onrust tot gevolg.
Wat The Psychology of Meaning onderscheidt van veel populairpsychologische boeken, is de nuchtere, empirisch onderbouwde toon. Tegelijk biedt het ruimte voor herkenning: gevoelens van vervreemding, machteloosheid of leegte zijn geen bewijs van gekte, maar normale reacties op een verstoord betekeniskader. Dat besef werkt bevrijdend. Het idee dat er andere manieren zijn om naar je ervaringen te kijken, maakt ruimte voor reflectie, zonder meteen te hoeven ‘fixen’.
Voor wie zich bezighoudt met vragen als “Waarom doet dit zo’n pijn?”, “Waarom voel ik me zo vervreemd?” of “Wat blijft er over als alles wankelt?”, biedt dit boek geen simpele antwoorden. Maar het maakt wel duidelijk dat we niet alleen zijn in onze zoektocht naar zin, en dat die zoektocht zelf misschien wel het meest menselijke is wat er bestaat.