Pascal (1623-1662) stelt in zijn Pensées dat de mens van nature diep ongelukkig is en dat niets hem of haar kan troosten. Het enige dat we kunnen doen is afleiding zoeken. We zijn zo een ellendig en zwak wezen volgens Pascal dat elke gedachte aan onszelf ondraaglijk is.
Het is dus maar beter om niet bij het leven stil te staan. Zo min mogelijk aan zingeving te doen. Door zoveel mogelijk afleiding te zoeken kan worden voorkomen dat gedachten over het leven opkomen en in die afleiding is zelfs geluk te vinden.
Daarom, zo stelt Pascal, is een baan als die van directeur of minister president ook zo’n gewilde baan: van ’s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat dienen anderen hem problemen aan die aandacht eisen.
Daarom, zo stelt Pascal, is het najagen van passies ook een veel gebezigde bezigheid. Passionele projecten als een droomvrouw vinden, een huis renoveren of een oldtimer opknappen zijn ontzettend goed in het opeisen van iemands aandacht, maar zodra het project geslaagd is, dreigen de gedachten over het leven zich weer aan te dienen en is een nieuw project nodig.
Voor Pascal was stilstaan dus iets waar je lef voor nodig had, maar waar de mens dus eigenlijk niet voor gemaakt is.