Op mijn zoektocht naar zingeving sprak ik in 2009 met Charles Wildevuur, emeritus hoogleraar experimentele chirurgie. Zijn visie op kennis, nieuwsgierigheid en betekenis bleef me bij. Hieronder het interview in aangepaste vorm.
Charles Wildevuur is emeritus hoogleraar experimentele chirurgie. Mijn openingsvraag: leidt uitgebreide kennis van het menselijk lichaam niet tot een somber mensbeeld met de mens als verklaarbare ‘zak organen’ waarop je kunt opereren? Wildevuur pleit juist voor een leven dat méér betekenis krijgt naarmate we meer weten. Een gesprek over nieuwsgierigheid, wetenschap en zingeving.
In een herenhuis in Groningen word ik ontvangen. Al snel blijkt dat nieuwsgierigheid hier een bijzondere plaats inneemt: overal liggen geschriften, staan kunstvoorwerpen. Na zijn emeritaat stortte deze voormalige chirurg zich op een nieuwe vraag: waarom vinden wij kunst mooi? Tien jaar later, na talloze leesuren en gesprekken, kreeg hij daar een antwoord op.
Daarna diende zich een nieuwe, grotere vraag aan: waar draait het leven eigenlijk om?
“Een belangrijke kentering was voor mij het met pensioen gaan. Toen wist ik al dat ik niet meer in mijn vak wilde werken. Het nieuwe veld van de moleculaire biochemie kon ik mij niet meer eigen maken. Bovendien: wat doe ik met die kennis? Ik had geen laboratorium meer. Toen heb ik de uitdaging aangenomen om te ontdekken waarom we kunst mooi vinden. En met dezelfde nieuwsgierigheid als altijd ben ik de cognitiewetenschappen ingedoken. Veel lezen, ideeën proberen te krijgen. Deze derde periode van mijn leven… niet de belangrijkste, maar toch zeker één van de belangrijkste.”
“De kentering was dat ik na mijn emeritaat naar de wereld begon te kijken. Daarvoor had ik oogkleppen op. Ik zat in een kleine wereld, boeiend en diep, maar ik had niet echt om me heen gekeken. Ik had bijvoorbeeld wel van Darwin gehoord, maar nooit begrepen hoe fundamenteel de evolutieleer is om het leven te begrijpen. Nu kon ik breder kijken. Ik kon beter begrijpen wat de zin van het leven is. Daarvoor had ik vooral genoten van het leven. Het werk, het actief zijn, het gewaardeerd worden. Dat gaf voldoening.”
Via het organiseren van cursussen voor de seniorenacademie groeide zijn aandacht voor de vraag naar zingeving.
“Die cursussen waren voor mij interessant omdat we sprekers uit verschillende disciplines bij elkaar brachten. Ze voedden mij met inzichten. En het werd een gemeenschap van enthousiaste sprekers en deelnemers. De uitdaging om nieuwsgierig te zijn en te blijven. Ik zou zeggen: dat is de zin van het leven.”
Nieuwsgierigheid als zingeving. Maar ligt die zin dan in de bevrediging van behoeften?
“Ja, ook. Maar het moet geen dolce far niente worden. Het ligt in de aard van de mens om de wereld te willen kennen. Als je veel weet, kun je er dan nog van genieten? Ik zou zeggen: méér! Ik weet bijvoorbeeld dat de nucleus accumbens verantwoordelijk is voor alle pleasure feelings. Als je een rat daar een elektrode geeft die hij zelf kan activeren, doet hij dat onafgebroken, zonder te eten, tot hij sterft. Het heeft een enorme gevoelswaarde!”
“Geniet ik van chocolade nu ik dit allemaal weet? Ja, meer! Genieten staat los van het weten. Het gevoel wordt niet minder, het wordt juist geïntensiveerd. Door het weten kun je het verwoorden, een gedicht schrijven, preciezer zeggen waarom je het lekker vindt.”
De wetenschap lijkt steeds dominanter te worden in ons wereldbeeld. Een goede ontwikkeling?
“De uitdaging is om rechts en links in neurologisch evenwicht te brengen. Onze hersenen bestaan uit twee helften. De rechter is de meester: wijs, waarneemt. De linker voert uit. Iain McGilchrist legt dat prachtig uit in The Master and His Emissary. Hij toont aan dat het Westen op de verkeerde weg is. De Verlichting? Het ergste kwaad dat we ooit hebben gehad. Nieuwsgierigheid is goed, het geeft voldoening als je begrijpt, maar het moet niet doorslaan in alleen maar logisch redeneren.”
“Het omgekeerde is ook waar. Boeddhisme is interessant. Het laat intuïtief denken zien. Maar het draagt niet bij aan technische ontwikkelingen. Mediteren is terugtrekken. En reïncarnatie? Nee. Van mijn mentale gedachten blijft niets over. Dan kan de zin niet in het hiernamaals liggen. Dus moet het in dit leven zitten.”
“Als je het leven zinvol wilt ondergaan, dan moet je begrijpen wat het betekent. Dáár gaat het om!”
Wat als blijkt dat we geen vrije wil hebben, zoals Victor Lamme stelt?
“Ik ben het niet met Lamme eens. Vrije wil is moeilijk te definiëren, daarover is veel discussie. Maar kijk naar wat mensen tot stand brengen, in tegenstelling tot dieren. Dat kan niet zonder keuzes. Kleine stapjes, maar wel steeds keuzes. Dus: vrije wil. Je bent niet op elk moment vrij. Gelukkig niet! Ik ben blij dat ik grotendeels een automaat ben. Een goed getrainde automaat. Hoef ik niet na te denken. Maar ik maak op enkele momenten per dag wél keuzes. Die geven fysiologische bevrediging. Niet dat alle keuzes goed uitpakken. Maar ik ga door. Zonder vrije wil heb je geen leven.”
“Het leven lijkt als proces oneindig, maar het individu is eindig. En als je keuzes kunt maken, en die geven voldoening, dan is het leven zinvol!”
Heeft uw werk de mens ooit gereduceerd tot een ‘zak organen’?
“Nee, absoluut niet. Allereerst voel je je intuïtief tot een richting aangetrokken. Jij werd aangetrokken door filosofie, ik door de medische richting. Vooral door fysiologie: hoe werkt het? Het proces, niet de zak organen. Hartchirurgie fascineerde mij. Ik werd opgeleid in een tijd waarin de hartlongmachine werd ontwikkeld. Ik ben hart-longchirurg van huis uit. Later werd transplantatie mogelijk, en ik wilde onderzoek doen naar harttransplantatie. Dat kon toen niet, dus stelde mijn opleider voor om longen te transplanteren. Minder fascinerend, dacht ik eerst. Ik kende de long al, had er veel mee geopereerd. Maar goed, ik ben het toch gaan doen. En dat werd mijn promotieonderwerp.”
“Zo raakte ik gefascineerd door research. Dat is precies diezelfde nieuwsgierigheid: hoe werkt het nou? De fysiologie. Daar ben ik in gedoken. Ik moest fysiologisch leren denken, terwijl chirurgen vooral anatomisch dachten. Fysiologie sloot direct aan op de biochemie. Halverwege mijn klinische periode werd ik voor de keuze gesteld: kliniek of research? In de kliniek verloor ik gauw mijn interesse als ik het kunstje kende. Dat bevredigde mijn nieuwsgierigheid niet. Daarom heb ik voor de experimentele chirurgie gekozen en daar een afdeling voor opgezet. De uitdaging zat voor mij in de exploratieve kennis. Het cognitieve systeem van de mens.”
En al die kennis heeft nooit tot wanhoop geleid?
“Nee. De horizon van de uitdaging bleef bestaan. Er bleef een honger naar meer kennis, meer weten, meer doen. Een zinvol leven dus.”