Het Leven Is Zinloos

De aarde staat niet meer in het middelpunt van het heelal, de mens staat niet meer aan de top van de schepping, en we staan nauwelijks nog aan het roer van onszelf. Hoe geef je je leven vorm in een wereld waarin geen zin te vinden lijkt?

Welkom op Het Leven Is Zinloos.

Denkers over zingeving

Boeken

Films

Columns

Contact

De ideeën van Copernicus, Darwin en Freud gelden vandaag de dag als algemeen geaccepteerd. U weet allemaal dat de aarde om de zon draait, dat u genetisch bijna gelijk bent aan chimpansees en dat u onbewust dingen wilt. De wetenschap heeft na Freud echter niet stilgestaan. Er wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de vrije wil van de mens.

Wat zou het betekenen voor zingeving van het leven als wetenschappelijke experimenten bewijzen dat de mens geen vrije wil heeft? De experimenten van Benjamin Libet, een Amerikaans neurofysioloog die vanaf de jaren dertig onderzoek begon te doen naar de samenhang tussen hersenprocessen, bewustzijn en gedrag, suggereren dat de vrije wil niet bestaat. Victor Lamme (UvA) stelt ronduit dat de vrije wil niet bestaat in zijn boek De Vrije Wil Bestaat Niet.

Of deze bevindingen sluitend bewijs leveren is de vraag. Echter, deze bevindingen passen goed in het algemene beeld dat de wetenschap van de werkelijkheid heeft. De werkelijkheid is opgebouwd uit alles behalve zaken als (weer)goden en vrije wil. Het is redelijk om te verwachten dat hoe langer de wetenschap voortgaat, hoe minder magie er over zal blijven. Oftewel, hoe duidelijker het zal worden dat een mens eigenlijk maar een toevallige zak atomen is.

De filosoof Albert Camus was er reeds van overtuigd dat het leven zinloos is en wijdde zijn leven aan de vraag hoe het nu verder moest?

Betekenisdood

Een bekende stelling uit de natuurwetenschappen is dat het heelal een langzame warmtedood zal sterven. Alle energie zal gelijkelijk worden verdeeld over de ruimte waardoor er geen verschillen meer zullen zijn die een reactie teweeg kunnen brengen. Er gebeurt dus niets meer en het heelal is in die zin dood.

Of bovenstaande stelling nu waar is of niet, er valt een analogie van te maken voor de mens.De wetenschap probeert alles te verklaren en daarmee wordt het ook steeds moeilijker om betekenisvolle verschillen aan te duiden. In essentie is alles namelijk op dezelfde natuurwetenschappelijke manier te verklaren. Mensen zijn allemaal gelijk en verdienen allemaal een stem in de democratie, zover zijn we nu. Mensen zijn gelijk aan dieren, er is immers niet langer een fundamenteel onderscheid te maken, en de dieren verdienen dan ook een stem in de democratie. Denk hierbij aan de Partij voor de Dieren. Zover zijn we ook al. Wordt deze ontwikkeling (tot in het absurde) doorgetrokken dan zijn planten straks even veel waard, daarna virussen, daarna stoffen die leven mogelijk maken, daarna moleculen, daarna atomen etc. Want waar kun je nog een grens leggen als de wetenschap alles verklaart en reduceert tot pure natuurkunde? Een Partij voor de Atomen die strijdt tegen het ongewild binden van atomen is dan niet ondenkbaar.

Anders gezegd, alle waarde zal gelijkelijk worden verdeeld over alles wat er is. De mens sterft de betekenisdood wanneer alles even belangrijk is geworden.

Denkers over zingeving

In deze rubriek vind je wat anderen hebben te zeggen over het leven, zingeving en het grote zinloze. Descartes doet verslag van een bijzonder mooi persoonlijk project, maar faalt om een zinvol fundament te vinden. Pascal zou je een pessimist kunnen noemen en van de gewone mensen verwoordt Youp van ‘t Hek bijzonder goed hoe we als maatschappij de kop in het zand steken.

Descartes (1596-1650)

is voornamelijk bekend om zijn stelling cogito ergo sum, ik denk dus ik besta. Deze stelling is het resultaat van zijn methodische twijfel: alles waar hij niet absoluut zeker van was, verwierp hij. Deze methode hanteerde Descartes niet voor een wetenschappelijk project, maar eerder voor een persoonlijk project van zingeving. Het doel was om zijn eigen leven, en alles wat hij wist en vond, van de grond af te herbouwen.Descartes’ twijfel sloeg dan ook op alles, ook op de gewoontes waarmee hij leefde.

Het resultaat dat hij verwachtte van zijn twijfelen was dat hij zijn leven op meer zekerheden zou kunnen baseren, oftewel, om zijn leven een fundament te geven. Hij wilde zijn leven beter inrichten. Niet dat het allemaal anders moest, het kon net zo goed hetzelfde blijven, maar het moest wel beter doordacht zijn want eigenlijk, en zo gaat het met gewoonten, had hij deze nooit op hun merites getoetst. Zingeving op een methodologische manier.

Ook is het niet zo dat zijn methode in één avond, of één week of één maand al tot het bekende resultaat leidde. Descartes geeft aan dat hij in een lange periode van meerdere jaren alle oordelen met zijn verstand opschortte. Maar aangezien een gelukkig en succesvol leven, zo schrijft hij, om handelingen en beslissingen vraagt, had hij in de tussentijd een aantal leefregels nodig totdat hij zijn figuurlijke huis had herbouwd. Kort gezegd kwamen die erop neer dat hij deed wat de meerderheid deed en gewoon zijn werk deed.

Voor Descartes bleek de stelling ‘ik denk, dus ik ben’ hoe weinig het ook is, het fundament te worden voor zijn leven. Wat is jouw fundament?

Pascal (1623-1662)

stelt in zijn Pensées dat de mens van nature diep ongelukkig is en dat niets hem of haar kan troosten. Het enige dat we kunnen doen is afleiding zoeken. We zijn zo een ellendig en zwak wezen volgens Pascal dat elke gedachte aan onszelf ondraaglijk is. Het is dus maar beter om niet bij het leven stil te staan. Zo min mogelijk aan zingeving te doen. Door zoveel mogelijk afleiding te zoeken kan worden voorkomen dat gedachten over het leven opkomen en in die afleiding is zelfs geluk te vinden.

Daarom, zo stelt Pascal, is een baan als die van directeur of minister president ook zo’n gewilde baan: van ’s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat dienen anderen hem problemen aan die aandacht eisen. Daarom, zo stelt Pascal, is het najagen van passies ook een veel gebezigde bezigheid. Passionele projecten als een droomvrouw vinden, een huis renoveren of een oldtimer opknappen zijn ontzettend goed in het opeisen van iemands aandacht, maar zodra het project geslaagd is, dreigen de gedachten over het leven zich weer aan te dienen en is een nieuw project nodig.

Voor Pascal was stilstaan dus iets waar je lef voor nodig had.

Net als Pascal vindt

Bertrand Russell (1872 – 1970)

dat de mens zich maar beter zoveel mogelijk kan richten op de dingen buiten hem om een gelukkig leven te leiden. In The Conquest of Happiness schrijft Russell over zichzelf. Als puriteins opgevoede man had hij altijd geleerd zich met zichzelf bezig te houden. Dat wil zeggen, te beseffen hoe een zondaar hij was en wat er allemaal aan hem mankeerde. Dit gaf veel positieve gevoelens een wrange bij- en nasmaak. Gaandeweg leerde hij echter om zich meer te richten op zaken buiten hem. Dat was een van de zaken die hem hebben geholpen gelukkiger te worden.

Een ander punt dat zijn geluk in de weg stond was dat hij, net als Descartes, lang op zoek is geweest naar absoluut zekere kennis en als jongeling een echte levenshater was. Dat laatste was omdat hij er tegenop zag om zich nog jaren te moeten vervelen. Hij vond echter een passie: de wiskunde en wilde zich daar in verdiepen.

Russell doet een poging om de lezer de weg naar het geluk te wijzen. De achterliggende gedachte, de aanname, die hij hierbij maakt is dat mens liever gelukkig is dan ongelukkig. Dus als hij of zij kon kiezen tussen geluk en ongeluk, dan zou hij of zij kiezen voor geluk.

Heertje en De Botton

In de Volkskrant van 25 april 2009 stelt Arnold Heertje dat we ons teveel hebben gericht op economische cijfers als het bruto nationaal product, het werkloosheidscijfer en het salaris. Teveel omdat welvaart of persoonlijk geluk niet is uit te drukken in cijfers. Als twee mensen evenveel verdienen wil dat niet zeggen dat ze even gelukkig zijn. En ook degene die meer verdient hoeft niet gelukkiger te zijn, misschien heeft hij of zij er wel meer behoeften bijgekregen. En als een land een grote economische groei meemaakt, wil dat niet zeggen dat het land ook gelukkiger of welvarender is geworden.

Nu de crisis is aangebroken (Heertje bedoelt een andere crisis dan de coronacrisis), zo betoogt Heertje, merken mensen dat een beetje minder economische groei ook voordelen heeft. Mensen staan minder lang in de file en er is bijvoorbeeld meer vrije tijd. Deze ervaringen moeten leiden tot bezinning, tot vernieuwde zingeving, en Heertje stelt dat we terug moeten naar de vraag: waar doen we het voor? Wat zijn de basisuitgangspunten? We kunnen wel meer salaris nastreven, maar waarvoor? We kunnen wel een grote economische groei nastreven, maar waarvoor? En wat is er nu een betere manier om je te heroriënteren dan te beginnen bij de zin van het leven?

Op vrijdag 30 oktober 2009 sprak Alain de Botton in Groningen de uit. In deze lezing pleit De Botton voor een toenadering van twee kampen die elkaar zo op het eerste gezicht niets te zeggen hebben. Toch zou het bedrijfsleven, het ene kamp, veel aan de filosofie, het andere kamp, kunnen hebben. Hij stelt dat het bedrijfsleven zich op het uiteindelijke doel van het leven zou moeten gaan richten en niet alleen maar op de weg naar winst. Zingeving in de zakenwereld.

Maar wat is nu de uiteindelijke zin van het leven dan? En hoe kan het bedrijfsleven daar op richten?

Frankl

In De Zin van het Bestaan bespreekt de psycholoog Viktor E. Fankl twee zaken. Ten eerste beschrijft hij hoe hij de concentratiekampen uit de Tweede Wereldoorlog van binnenuit heeft beleefd. Ten tweede geeft hij een korte inleiding op de uitgangspunten van zijn logotherapie. De logotherapie is een manier om mensen te helpen zin te vinden in hun leven.

Centraal aan Frankl’s beschrijvingen is hoe hij de jaren in gevangenschap heeft kunnen overleven. Er is immers niets denkbaarders dan dat iemand onder die verschrikkelijke omstandigheden besluit een einde aan zijn of haar leven te maken. Velen deden dit ook. Frankl wist echter betekenis aan zijn lijden te geven en dat heeft hem weerbaar gemaakt tegen de verleiding. Hij wijst op de woorden van Nietzsche die schrijft dat een mens alles aan kan zolang hij een reden heeft om te leven.

In de logotherapie, waar Frankl de grondlegger van is, probeert de therapeut de ander die reden voor het bestaan (weer) te laten ontdekken. Op die manier krijgt zelfs het grootste lijden betekenis, en van iemand die de concentratiekampen heeft overleefd is dit makkelijker aan te nemen.

De zin van het bestaan. Een psycholoog beleeft het concentratiekamp; een inleiding tot de logotherapie. Viktor E. Fankl. Rotterdam: Donker, 1946.

Thomas Nagel

Thomas Nagel begint het artikel The Absurd met de constatering dat de meeste mensen weleens het gevoel hebben dat het leven absurd is (en dat sommigen het altijd en duidelijk voelen). Nagel stelt dat het heel begrijpelijk gevoel is, maar een gevoel waar mensen vaak een onjuiste uitleg aan geven. Nagel probeert een uitleg te geven die wel hout snijdt.

Hij geeft een aantal voorbeelden van de soorten uitleg die hij tegenkomt. Dat het leven absurd is omdat over een miljoen jaar niemand nog iets geeft om wat jij vandaag doet. Dat het leven absurd is omdat we een heel klein vlekje in de tijd en ruimte zijn. Dat het leven absurd is omdat we toch allemaal dood gaan. Nagel gaat wat uitgebreider in op deze laatste en komt met voorbeelden uit de dagelijkse praktijk die we betekisvol zijn op zichzelf - of het leven nou eindig is of niet, je grijpt in als je kind zijn hand op een hete kachel legt, daar is geen groter geheel, geen grotere justification voor nodig; ze zijn selfjustifying, ofwel vanzelfsprekend!

Maar zoals Nagel aangaf, dat gevoel van absurditeit is wel ergens op gestoeld. De kern van zijn betoog is: “If there is a philosophical sense of absurdity, however, it must arise from the perception of something universal-some respect in which pretension and reality inevitably clash for us all. This condition is supplied, I shall argue, by the collision between the seriousness with which we take our lives and the perpetual possibility of regarding everything about which we are serious as arbitrary, or open to doubt.”

Nagel komt nog met een prachtig citaat van Hume:

“As Hume says in a famous passage of the Treatise: "Most fortunately it happens, that since reason is incapable of dispelling these clouds, nature herself suffices to that purpose, and cures me of this philosophical melancholy and delirium, either by relaxing this bent of mind, or by some avocation, and lively impression of my senses, which obliterate all these chimeras. I dine, I play a game of backgammon, I converse, and am merry with my friends; and when after three or four hours' amusement, I would return to these speculations, they appear so cold, and strain'd, and ridiculous, that I cannot find in my heart to enter into them any farther" (Book 1, Part 4, Section 7; Selby-Bigge, p. 269). “

Nagel komt met een beschrijving van een manier van leven waarmee je zou kunnen ontsnappen aan het gevoel van absurditeit. Je zou dan geen bewustzijn moeten hebben… wat een beetje lastig is. Wel haalbaar lijkt een soort Oosterse staat van verlichting waarin je versmelt met de wereld om je heen. Het nadeel van die optie is echter dat je daar zo hard voor moet werken, en jezelf dus zo serieus moet nemen, dat het ook het omgekeerde kan bewerkstelligen. De volgende optie kwam me schrikbarend bekend voor! Nagel schrijft:

“Still, if someone simply allowed his individual, animal nature to drift and respond to impulse, without making the pursuit of its needs a central conscious aim, then he might, at considerable dissociative cost, achieve a life that was less absurd than most. It would not be a meaningful life either, of course; but it would not involve the engagement of a transcendent awareness in the assiduous pursuit of mundane goals. And that is the main condition of absurdity-the dragooning [ed. to force or persuade somebody to do something that they do not want to do; synonym: coerce] of an unconvinced transcendent consciousness into the service of an immanent, limited enterprise like a human life.”

En de laatste mogelijkheid is suïcide. Een mogelijkheid die Camus afwijst. Volgens Camus kun je je beter toornig verheffen tegen de natuur. Camus’ oplossing is te romantisch voor Nagel. Hoe zou je vuist in de lucht zwaaien en neerkijken op de wereld jouw leven nu on-absurd kunnen maken? Nagel’s oplossing is om het probleem weg te halen. Hij stelt de vraag of het nou werkelijk zo erg is om af en toe die absurditeit te voelen. De wereld zo ervaren is eerder een vermogen dat kenmerkend is voor menszijn. Net als ons vermogen om te twijfelen aan alle kennis die we menen te hebben. En ondanks dat we aan alles kunnen twijfelen, handelen we elke dag weer op basis van heel veel aannames die we voor waar houden. Dat de aarde bijvoorbeeld niet zomaar onder onze voeten vandaan zal vallen. Net zoals kennis niet op een onbetwistbaar fundament gebouwd kan worden, zo kan ons doen en laten ook niet gerechtvaardigd worden met een onbetwistbaar fundament. Die absurditeit ervaren is simpelweg een deel van ons bestaan. We zijn ons bewust van de grenzen van onze soort.

Boeken

All Things Shining

All things shining, reading the Western Classics to find meaning a secular age is een ambitieuze en verfrissende poging om zin te vinden in onze geseculariseerde wereld. De auteurs Hubert Dreyfus en Sean Dorronce Kelly nemen ons mee langs de grote literaire werken uit de Westerse geschiedenis. Van Homeros tot de Amerikaanse David Foster Wallace die in 2008 zijn leven beeindigde. Uit de werken die ze bespreken, gelukkig hebben de auteurs hun selectie klein gehouden, halen ze elementen om een eigen visie mee te maken.

Uit de werken van Homeros halen ze het idee van openheid voor de wereld. Het gaat daarbij om een ontvankelijkheid voor de heersende stemming. In onze tijd is onze blik veel meer gericht op ons binnenste, op onze eigen wil en verlangens. Wij hebben tegenwoordig ook veel respect voor iemand met een sterke eigen wil. In een cultuur waar juist meer respect is voor een ontvankelijke wil kunnen mensen als Helena - die haar man verlaat voor een onstuimig, erotisch avontuur met Paris omdat ze afgestemd was op de god Eros - veel waardering krijgen.

Uit de werken van Herman Melville, en dan met name Moby Dick, halen ze vooral bewijs voor de stelling dat een geloof in God, als ordening van iemands wereld, meer kwaad doet dan goed. Het verhaal van Ahab en de walvis wordt op meesterlijke wijze geduid als een verhaal over het niets (nihilisme) en de strijd daartegen. Verschillende manieren van strijden komen aan de hand van de personages bod.

Dreyfus en Kelly komen uiteindelijk tot een manier van leven waarin de wil zich vaker zou moeten laten meeslepen door de wereld om zich heen. De opdracht om zelf de god van je eigen leven te zijn, om zelf te bepalen wat je wilt, is gewoon te zwaar voor het individu alleen, wat Nietzsche ook zegt. Wel vraagt deze openheid om een wachter aan de poort. Je laten meeslepen door bewegingen als het nazisme uit de vorige eeuw is niet de bedoeling. Ook aan dit dreigende gevaar besteden de auteurs de nodige aandacht.

Tot slot, ik heb me in ieder geval heerlijk laten leiden langs hun ideeen. Een aanrader voor iedereen die vastloopt met de Westerse way of life.

De Asielzoeker

In De Asielzoeker voert Grunberg een nihilist ten tonele. Deze man heeft er zijn levenswerk van gemaakt om illusies te ontmaskeren. Daarbij heeft zichzelf noch zijn omgeving gespaard en de lezer ontmoet hem in een tijd waarin hij enkel nog zijn vrouw over heeft. Al zijn vrienden hebben hem de rug toegekeerd. Met zoveel cynisme valt niet te leven.

Meer nog dan de karakters uit Speeldrift komt hier iemand tot leven die geloofwaardig is. Ikzelf heb in ieder geval veel herkend in de ideeën van Christian Beck, de nihilist. Hij is net zo hard voor zichzelf als voor zijn omgeving. Dat maakt hem nog sympathiek, en hij doet aardig. Hij is zelfs heroïsch op een bepaalde manier. Juist omdat hij zo hard is voor zichzelf, hij wil "de afgrond zonder vangnet tegemoet treden", krijg je toch waardering voor hem. Een beetje als bij Sisyphus die het rotsblok met trots omhoog blijft rollen.

Als ontmaskeraar is Becks hoogste waarde de waarheid. Dit spreekt vooral uit zijn argumentatie tegen zelfmoord. Hij is tegen de doodstraf omdat een jury of rechter zich altijd kan vergissen, altijd net dat stukje informatie kan missen waarmee het oordeel anders zou uitvallen. Die fundamentele onzekerheid over de juiste (enige ware) keuze maakt dat hij geen eind aan zijn leven kan maken aan zijn eigen leven: hij zou er naast kunnen zitten en dan zou suïcide de waarheid geweld aan doen. Dat is uitgesloten.

Hij leeft verder als een machine, geprogrammeerd om aardig en beleefd te blijven. Als de laatste illusie is doorgeprikt blijft er niet veel anders over om te doen. Waarom mensen niet lekker in de waan laten? Dat leeft toch veel makkelijker? En hoewel hij van veel zaken afscheid heeft genomen, zoals zijn eigen geluk, blijft het wel een biologische machine. Dat wordt maar al te duidelijk bij de calamiteit. Dit misdrijf maakt uiteindelijk duidelijk dat hij nog niet gemist wil worden, maar dat gebeurt wel. De maatschappij vergeet hem, vergeet om hem te straffen voor zijn eruptie en dat doet Beck zeer. Hij is de ontmaskeraar, niet de maatschappij. Ook een nihilist heeft zijn trots.

Het Dertigersdilemma

In 'Het dertigersdilemma - de belangrijkste loopbaan- en levensvragen van twintigers en dertigers' bespreekt Nienke Wijnants in niet wetenschappelijke taal de bevindingen en achtergronden van haar onderzoek. Hiermee wil ze de twintigers en dertigers die inderdaad worstelen met wat zij dertigersdilemma's noemt een eerste handvat bieden. Vaak is de wetenschap niet alleen te staan met dergelijke dilemma's al de helft van het werk dat nodig is om te komen tot een bestaan dat niet continu geteisterd wordt door vragen, twijfels en prestatiedruk. Dat idee onderschrijf ik, en dat is ook een van de redenen voor deze website.

Twintigers en dertigers bevinden zich in dit tijdsgewricht in een fase van hun leven waarin veel grote keuzes moeten worden gemaakt zonder dat altijd duidelijk is op basis waarvan ze die keuzes kunnen maken. Keuzes op het gebied van kinderen, partners, wonen en carrire zijn lastig wanneer je leeft in een tijd waarin alles lijkt te kunnen. Twintigers en dertigers worden immers veel minder gebonden door religie, klasse of andere instituten dan vorige generaties. Aldus Wijnants. En dat betekent een grote existentieel vacuüm en meer behoefte aan zingeving.

Naast het delen van ervaringen van twintigers en dertigers, in korte stukjes komen die ervaringen voorbij, probeert Wijnants ook de achtergronden van deze dilemma's te achterhalen. Wijnants, psycholoog en loopbaanadviseur, leunt zwaar op de beschikbare psychologische literatuur rondom het maken van keuzes en de theorie van Maslow. De tevredenheid met een keuze hangt af van de hoeveelheid keuzes. Hoe meer keuze men had, hoe ontevredener men met zijn of haar keuze is. Immers, zo gaat de logica, daar waar men een keuze heeft uit twee alternatieven laat men een alternatief onbenut, terwijl men bij de keuze uit 25 alternatieven 24 alternatieven onbenut laat. Puur psychologie.

De theorie van Maslow stelt dat mensen een hiërarchische set aan behoeften hebben. Allereerst zullen de primaire levensbehoeften als eten en drinken moeten worden veiliggesteld wil men een behoefte aan sociale zaken als warmte en geborgenheid kunnen voelen. Bovenaan de hiërarchie staat de behoefte aan zelfverwezenlijking. Daarna komt niets meer. Wijnants stelt dat veel twintigers en dertigers de top van Maslows behoeftenpyramide bereiken. Ze hebben gestudeerd, een baan, een huis, een vrouw en mogelijk zelfs kinderen. What's left to achieve? Dit kan een gevoel geven van 'is dit het nu?'

Verder bespreekt Wijnants de meerkeuzemaatschappij, de mythe van het perfecte leven, het vele moeten, het gebod om gelukkig te zijn, vergelijken met peers, de zin van het leven, de carriere, de partner en de kinderen. Op al deze gebieden spelen dilemma's (en toch is de titel van het boek 'dilemma' enkelvoud) en het is Wijnants verdienste dat ze deze helder weet te schetsen en te voorzien van inzichtelijke links met de theorie. Zoals gezegd is de uitgave bedoeld als een weergave van haar onderzoek en niet als een zelfhulpboek, daarvoor zijn er, zo schrijft de auteur zelf, betere drukwerken beschikbaar, maar het beste is een gesprek met een goede coach.

Tot slot, iets dat sommige lezers in het verkeerde keelgat kan schieten is Wijnants stelling dat het voor het ervaren van de echte levensvragen noodzakelijk is om een eerste baan te hebben of te hebben gehad. Zonder baan kan men immers nooit aan de top van de Maslowpyramide geraken waardoor de echte levensvragen nog niet aan bod kunnen komen. Filosofische aanleg of op jonge leeftijd geconfronteerd worden met grote keuzes, over kinderen of leven en dood, zijn blijkbaar geen zaken die de geest van een jongeling kunnen doen verwonderen over de echte levensvragen.

Het dertigersdilemma. De belangrijkste loopbaan- en levensvragen van twintigers en dertigers. Nienke Wijnants. Amsterdam: Bert Bakker, 2008.

Lege Harten

In de roman Lege Harten doet de Duitse schrijfster Juli Zeh eigenlijk een stap terug ten opzichte van Speeldrift. Waar de hoofdpersonen in Speeldrift alle waarden, betekenis en zelfs het nihilisme voorbij zijn, zijn de personages in Lege Harten druk bezig om hun bestaan zin te geven. Wel op een bijzondere manier.

Zeh vertelt een verhaal dat zich in de nabije toekomst afspeelt. Trump en Poetin hebben onverwacht goede dingen tot stand gebracht en Merkel heeft het veld moeten ruimen voor een Bezorgde Burger Beweging. Een beweging die sinds de machtsovername het ene na het andere efficientiepakket invoert. De markt is dominant.

De politiek is niet iets waar Britta zich nog in interesseert. Zij heeft zich met haar bedrijf De Brug in een bijzondere niche van de markt genesteld. De markt van suicidalen. De Brug bemiddelt tussen organisaties die met een aanslag aandacht willen genereren voor een goede zaak (milieu, burgerrechten, vrijheid) en mensen die hun leven een laatste beetje zin willen geven. Marktwerking en zingeving hoeven elkaar dus helemaal niet uit te sluiten.

De Brug is geen terroristische organisatie. Zij bemiddelt slechts. Over het aantal slachtoffers van een aanslag worden harde afspraken gemaakt. Een samenleving heeft terreur nodig en De Brug levert dat. Net genoeg om andere terreurorganisaties de wind uit de zeilen te halen. Gedoseerd en geïnstitutionaliseerd terrorisme zou je kunnen zeggen. De paradox is: om aanslagen te voorkomen ga je ze zelf organiseren.

Potentiële aanslagplegers worden met behulp van big data gevonden, actief benaderd en uitgenodigd om deel te nemen aan het programma van De Brug. Dat programma bestaat uit meerdere fases, stuk voor stuk tests om te kijken of de kandidaat werkelijk een einde aan zijn of haar leven wil maken. Veel kandidaten verlaten het programma vroegtijdig met een hervonden levenszin. Een enkeling maakt het traject af en wordt ingezet. Aan beide soorten kandidaten verdient De Brug; een goed verdienmodel.

Dan meldt Julietta zich aan. Met haar jongheid en prachtig uiterlijk is zij de “perfecte terrorismepop”. Als je zulke kandidaten in huis hebt dan heb je een streepje voor op de concurrentie. Julietta is echter ook de persoon die Britta uit evenwicht brengt en deze spanningsboog draagt het verhaal.

Wat de verhalen van Zeh voor mij zo interessant maken is dat ze een idee pakt en daarvan de ultieme gevolgen opzoekt. In de roman Speeldrift was dit het idee dat de wereld en het leven geen betekenis hebben. Als dit zo is, hoe zou iemands leven er dan uit kunnen zien? In deze roman Lege Harten wordt gespeeld met het idee van de (neoliberale) marktwerking. Als de markt heilig is, en de overheid zo min mogelijk moet ingrijpen, hoe zou het leven er dan uit kunnen zien? Misschien dus wel met een terroristenmakelaar (zinmakelaar?) die gedoogd wordt door de geheime dienst. Liever gecontroleerde terreur dan chaos.

Tot slot nog een gedachte over het motto. Persis Bekkering van de Volkskrant is teleurgesteld in de roman. Het is een “zwaar versimpelde thriller die uitblinkt in clichés”. Daar kan ik weinig tegenin brengen. Ook ben ik het met Bekkering eens dat Britta een typetje is en geen literair personage. Britta is “een goed georganiseerde vrouw met smetvrees, die haar geweten strak onder de duim houdt. Ze is zo kunstmatig dat Zeh voortdurend kunstgrepen nodig heeft om het verhaal geloofwaardig te houden.” Maar dat is nu juist het briljante van Zeh! Het motto van het boek is “Ja. Zo zijn jullie” en ik ken nog wel een aantal mensen die hun leven ook als een typetje leiden, zelfs het Britta-type. Die ook allerlei kunstgrepen toepassen om het voor zichzelf nog een beetje geloofwaardig te houden. En die net als Britta een Julietta nodig hebben om nog iets te ervaren van wat het betekent om mens te zijn.

Het leven is zinloos, maar daar kun je niet de hele dag bij stilstaan. We hebben die kunstgrepen nodig. De cultuur die ons omringt bepaalt welke kunstgrepen we voorhanden hebben. De vraag die Zeh stelt met Lege Harten is waar leidt onze cultuur toe? Haar dystopische antwoord: voor je er erg in hebt zijn we allemaal typetjes geworden. Of dat erg is? Als het maar geld oplevert... toch?

Mindfield

In Mindfield begeeft de Deense neurobiologe en journaliste Lone Frank zich naar de frontlinie van de neurowetenschap. Zij stelt dat deze wetenschap het mensbeeld dat we nu kennen op de kop zal zetten. De manier waarop we naar onszelf kijken zal veranderen in een wetenschappelijke manier. Of zoals Frank het stelt, we zullen onszelf steeds meer gaan zien als een zak neuronen. En hoe doet een zak neuronen aan zingeving?

Om het contrast tussen deze twee visies, het persoonlijke, doorleefde perspectief versus die van de objectieve wetenschap, zo inzichtelijk mogelijk te maken verweeft Frank de twee perspectieven. In het eerste hoofdstuk houdt zij bijvoorbeeld hersenen in haar handen die onderwerp van studie zijn voor het Harvard Brain Tissue Resource Center. Naast de technische beschrijvingen van de neuroloog beschrijft Frank ook haar persoonlijke ervaringen. Ze houdt hier, zo schrijft ze, iets vast dat ooit de essentie van een persoon moet zijn geweest. Het kille wetenschappelijke perspectief versus het doorleefde, menselijke perspectief in een beeld gevangen.

Frank bespreekt de wetenschappelijke neurobenadering van God, ethiek, geluk, het sociale, economie en in het laatste hoofdstuk stelt ze de hamvraag. De vraag die Tom Wolfe stelt is "what happens to the human mind when it comes to know itself absolutely?" Franks antwoord is een optimistisch antwoord. Absolute kennis van onszelf is de belofte van vrijheid. De vrijheid om te reageren op dingen zoals je zou willen en de vrijheid om jezelf naar eigen goeddunken te scheppen: "your personal biology is not a prison, but a lump of playdough you can help form."

Frank ziet gelukkig ook de moelijke kant van deze revolutie. Wanneer de ziel voorgoed vaarwel wordt gezegd zeggen we ook vaarwel tegen de zin van het leven. Mens zijn zal niet langer betekenen dat er meer is dan we kunnen meten. Mens zijn zal samenvallen met het biologische zijn. Dat is geen opbeurende boodschap geeft ze toe. De mens zal zelf zijn zin moeten maken. Zingeving op zijn moeilijkst.

Mindfield. How brain science is changing our world. Lone Frank. Oxford: Oneworld Publications, 2009. In het Nederlands verkrijgbaar onder de titel De vijfde revolutie.

Niets

Niets is een kinderboek, maar wel één dat volwassen vragen stelt. Vragen over zingeving. De confronterende vragen worden gesteld door de leerling Pierre Anthon aan zijn klasgenoten. Op de eerste schooldag verlaat hij het klaslokaal om niet meer terug te keren. Met de woorden “er bestaat niets van betekenis, het heeft dus geen zin om iets te doen” permitteert hij zichzelf een leven dat bestaat uit het schamper ondervragen van zijn klasgenoten vanuit een pruimenboom.

Jullie zijn zeker bang voor het niets? Kost het zoveel moeite om toe te geven dat niets de moeite waard is? Je gaat naar school om werk te krijgen, en je werkt om vrij te krijgen. Waarom zou je niet meteen vrij nemen? Mens zijn is helemaal niets bijzonders. Kortom, Pierre Anthon is de nihilist ten voeten uit. Zingeving is onmogelijk.

Geconfronteerd met het lege niets dat Pierre Anthon vertegenwoordigt, besluiten zijn klasgenoten om een daad te stellen. Een daad die het ongelijk van Pierre Anthon zal moeten aantonen. Zij willen niet leven in de zinloze wereld van Pierre Anthon. Ze beginnen betekenisvolle zaken te verzamelen en gooien die op de berg van betekenis. Dit begint vrij onschuldig, maar na verloop van tijd worden de geofferde zaken steeds groter.

Alle offers ten spijt, moeten zij op het eind toch toegeven dat ook hun poging zinloos was. Pierre Anthon raakte niet overtuigd van de zin, maar dat niet alleen, ook zijzelf beseffen dat ze rest van hun leven zullen moeten doen alsof het zinvol is...

Janne Teller. Niets. Vertaald uit het Deens door Maaike Lahaise. Amsterdam: Clavis Uitgeverij, 2010.

Searching for Meaning

Een tijdje geleden las ik het nieuwsbericht dat James T. Webb is overleden. Ook las ik dat hij betrokken was bij het Instituut voor Hoogbegaafde Volwassenen en daarvoor een lezing heeft gegeven. In die lezing (te vinden op YouTube) bespreekt hij kenmerken van hoogbegaafden en waar ze zoal tegenaan kunnen lopen. Heel kort noemt hij zijn boek Searching for Meaning, met als ondertitel Idealism, Bright Minds, Disillusionment and Hope. Het was een moeilijk boek om te schrijven voor Webb omdat het zo persoonlijk is.

Het boek is inderdaad persoonlijk. Webb beschrijft hoe hij als jongen opgroeide in het gelovige, traditionele zuiden van de Verenigde Staten. Hoe zijn wereldbeeld aan het wankelen werd gebracht door zijn huisgenoot Richard die erg geduldig vragen bleef stellen. En hoe professor Queener wekelijks tijd maakte om zijn desintegratie in goede banen te leiden. Het boek is ook opgedragen aan deze twee personen.

De term desintegratie komt uit Dabrowski’s Theory of Positive Disintegration. Deze theorie wordt genoemd als een behulpzaam raamwerk voor het begrijpen van existentiële depressies. Want naast het persoonlijke verhaal geeft Webb ook een overzicht van de wetenschappelijke inzichten over het samenspel van hoogbegaafdheid (zoeken naar consistentie), idealisme (hoge verwachtingen hebben), teleurstellingen (in anderen, in jezelf want de wereld is niet ideaal), en welke hoop daar uit te putten is.

Wat die hoop betreft blijf ik nog wat sceptisch. Misschien dat ik de stadia van een existentiële depressie nog niet volledig heb doorlopen, maar als het leven zinloos is wat maakt het dan uit welke coping stijlen ik gebruik, hoe gelukkig ik ben (alsof dat het hoogste goed is), en wat ik met mijn talenten doe?

Het boek heeft het vaak over iets goeds doen, de wereld verbeteren. Al is het maar met kleine stapjes of als rimpelingen in een vijver (p. 159). Maar een nihilist kan niet anders dan zijn schouders optrekken bij die begrippen. En een hoogbegaafde zal al snel denken dat zijn handelen een drup op een gloeiende plaat is. Misschien dat het eerste wel een coping stijl is om de teleurstelling van het tweede te verzachten.

En toch vind ik het fijn dat Webb de moeite heeft genomen om dit boek te schrijven. Zijn hoop was dat dit boek “will serve as a voice of understanding, compassion, and support that will help you through the most gruelling of the rough spots as you search for meaning on your own journey of self-discovery”. It has.

Speeldrift

Juli Zeh laat ons van binnenuit kennis maken met een lege wereld. Een wereld waarin niets meer van waarde is en waar geen geloof meer is te vinden. Zelfs geen spoortje geloof want, zo zeggen de hoofdrolspelers, ze hebben zelfs niet meer de kennis van iets waarin ze zouden kunnen geloven. Ze zijn de nazaten van het nihilisme. De nihilisten geloofden nog dat er iets was waarin ze niet langer konden geloven. Zij hebben niets meer.

En wat doe je dan met je leven? Spelen. Spelen als invulling van je bestaan. Zeh spint een driehoeksverhouding tussen leerling, leerlinge en leraar waarin de laatste wordt gechanteerd. Niet uit kwade wil, maar gewoon om te zien wat er gebeurt. De intelligente leerling Alev wil wel eens weten of de speltheorie steek houdt. De leerlinge Ada gaat er in mee omdat ze geen argument kan bedenken om het niet te doen. Het hele boek staat in het teken van deze driehoek.

Hoe knap de roman ook is geschreven, en hoe sterk die ook is vervlochten met de literatuurgeschiedenis, voor mij is er een ander karakter uit een ander werk en genre dat de ware verpersoonlijking van speeldrift is. Dat is de Joker uit de film The Dark Knight. Heath Ledger speelt deze rol fenomenaal en weet de kijker bijna definitief zijn wereld in te trekken. De Joker is als een hond die achter auto's aanrent maar als ie er een te pakken zou krijgen zou ie niet weten wat ie er mee moest doen. Geld interesseert hem niet. De miljoenen die hij buit maakt, verbrandt hij doodleuk voor de ogen van op geld beluste gangsters. Het enige dat hij wil is zijn spel spelen met zoveel mogelijk anderen, tegenstander of medestander.

Een belangrijk onderdeel van zijn spel lijkt te zijn om de illusie van een geordende wereld waarin goed en kwaad hun plek hebben door te prikken. In Speeldrift komt hetzelfde vooral naar voren in het pleidooi dat de leerlinge houdt voor de rechtbank. De chantage is ontdekt en de autoriteiten proberen vat te krijgen op de feiten. In haar pleidooi omschrijft de leerlinge uitspraken van een rechtbank als strijdkreten die schellen over een slagveld waar allang niet meer wordt gevochten. Uitspraken, vonnissen, en pleidooien doen er niet meer toe, hoogstens als ruis waar toevallig nog wat lastige consequenties aan vastzitten.

The Atheist Guide to Reality

Alex Rosenberg betoogt dat nihilisme de enige optie is en dat daar niets ergs aan is. Eigenlijk wel fijn dat nihilisme! De achterflap van The Atheist's Guide to Reality laat geen twijfel bestaan over de inhoud. Is er een God? Nee. Wat is de realiteit? Vraag het aan de fysica. Heeft het universum een doel? Geen enkel. Waarom ben ik hier? Gewoon dom toeval. Bestaat de ziel? Je maakt een grapje?! En bestaat vrije wil? Geen enkele kans!

Op diezelfde achterflap belooft Rosenberg een fijn nihilisme. Dat trok mij over de streep om het boek te kopen. Een fijn nihilisme, bestaat dat? De opzet van het boek is om aan te tonen dat de fysische feiten alles vastleggen en dat het resulterende nihilisme zo erg nog niet is. Ik licht twee elementen uit het boek.

Rosenberg begint met hoe atomen at random kunnen samenklonteren tot moleculen. Van daaruit is het een kleine stap om aannemelijk te maken dat ook ingewikkeldere moleculen, bijvoorbeeld de bouwstenen voor het leven op aarde, spontaan kunnen ontstaan. Als de natuur maar lang genoeg de tijd krijgt botsen de ingrediënten vanzelf een keer tegen elkaar aan. De volgende stap in zijn betoog laat zich raden. Hoe ingewikkeld levensvormen ook zijn geworden, uiteindelijk zijn het biochemische processen. Processen die weer terug te voeren zijn op fysica.

De schrijver betoogt verder dat mensen geboren complotdenkers zijn. We snakken simpelweg naar redenen en bedoelingen. Daarom lezen we romans, zijn we dol op films en waarderen we een goede whodonnit. Die brengen een verhaal met inzicht in de motieven van mensen. De wetenschap brengt ons droge formules en feiten, en niet een sappig verhaal. Maar, zo merkt Rosenberg op, waar de voorspellende kracht van de natuurwetenschappen enorm is gegroeid, daar is de voorspellingswaarde van de folk psychology blijven steken op hetzelfde niveau als van de klassieke literatuur.

Fast forward, Rosenberg stelt dat het zo erg nog niet is dat we geen zelf hebben, geen gedachten over dingen, geen vrije wil en geen moraal (hij behandelt het allemaal en op een manier die het boek de moeite waard maakt om te lezen). Het toeval wil dat we geëvolueerd zijn tot een soort die over het algemeen best aardig is voor soortgenoten en het best goed met zichzelf kan uithouden. Een fijn nihilisme dus. En mocht je het toch niet trekken, dan is er altijd prozac. Of een ander middel om je neuronen anders te organiseren zodat je je weer goed voelt. De fysische feiten bepalen wie je bent.

Zo Begint Iedere Ziener

In Zo begint iedere ziener probeert de filosoof Coen Simon een wig te drijven tussen de dichotomie, en hegemonie, van wetenschap en religie. In onze huidige taal is er een polarisatie ontstaan tussen deze twee domeinen. Simpel verwoord betekent dit dat alles onder te brengen is bij wetenschap of geloof. Neem het voorbeeld van de regenboog: dit is of te zien als het resultaat van een fysisch verschijnsel, of te zien als een teken van God. Het is of het een of het ander.

Simon wil daar niet aan: "het gevoel dat er meer is buiten onze alledaagse beleving van de werkelijkheid dan we onder woorden kunnen brengen wordt vandaag de dag gekaapt door de onzinnige polarisatie tussen geloof en wetenschap." Hij stelt dat de persoonlijke, alledaagse beleving een domein op zichzelf is. Een domein dat net zoveel waarheid oplevert als de domeinen wetenschap en religie. Dat persoonlijke domein wordt echter te grabbel gegooid: "Ik zei het al, meer dan een gevoelige tijd is onze tijd veeleer een onverschillige tijd, waarbij de persoonlijke oordeelskracht uit handen wordt gegeven aan de publieke opinie en aan een simplistische opvatting van wetenschap, die over ons wordt uitgestort in de vorm van lollige televisie- en radioprogramma's en in de kenniskaternen en leuke-weetjesrubrieken van kranten en tijdschriften. We noemen de samenleving geindividualiseerd, maar waar het om een eigen mening gaat, daar mijden we liever ons individuele oordeel en leveren we ons over aan wat de deskundigen er misschien van zouden zeggen" (p. 84).

Dat persoonlijke domein wordt gevuld met het wetenschappelijke domein en dreigt dus daarmee samen te vallen. Het oordeel van Simon hierover is niet mals. De verwetenschappelijking van het persoonlijke domein brengt schade toe, en misschien wel niet minder dan de schade die pseudowetenschappen aanrichten! Immers, een wereld als een goocheltruc, waarvan je weet hoe die werkt. Daar is niet veel meer aan. Het is daarom dat Simon zijn verhalen vertelt. Verhalen waarin niet naar de oorzaken achter de gebeurtenissen wordt gezocht, maar waarin ruimte blijft voor het ongewisse en het eigen verhaal. Die ruimte is nodig voor een eigen zingeving.

Zo begint iedere ziener. Een filosofische ontdekking van de wereld. Coen Simon. Amsterdam: Promotheus, 2010

Films

Groundhog Day

Phil Connors (Bill Murray), de weerman van een Amerikaans lokaal televisiestation, krijgt voor de zoveelste keer de opdracht om verslag te doen van Groundhog Day. Dit zint hem niet want in zijn ogen is Groundhog Day een achterlijke traditie: in een dorp wordt een grote marmot tevoorschijn gehaald die zal voorspellen of de winter nog lang zal duren. Met zijn hoofd zit hij allang bij een groot nationaal televisiestation reportages te maken die er echt toe doen, met een salaris natuurlijk dat er echt toe doet.

Als door een speling van het lot, over de veroorzaker van het fenomeen krijgt de kijker geen informatie, raakt Phil gevangen in een eindeloze herhaling van dezelfde dag. Groundhog Day wordt voor hem zijn hel. Steeds als hij wakker wordt, is het weer Groundhog Day en ontmoet hij dezelfde mensen, heikneuters in zijn ogen, en maakt hij dezelfde betekenisloze dingen mee. Phil ontdekt Nietzsches eeuwige wederkeer aan den lijve. Phil doorloopt verschillende stadia bij het leren omgaan met deze nieuwe situatie. Phil komt tot een keerpunt en ontdekt dat zijn oude manieren van zingeving hem niet gelukkig maakten.

Groundhog Day (1993), regisseur Harold Ramis met Bill Murray en Andie MacDowell.

Lars and the Real Girl

Lars is een jongeman die een relatie begint met Bianca. Bianca is echter een pop, een levensechte 'real girl' pop. Lars lijkt zich hier niet van bewust en zijn familie zit met de handen in het haar. Zij consulteren de plaatselijke arts. De broer van Lars verwacht dat deze arts zijn broer kan fixen. De arts denkt er alleen anders over en ziet Lars' gedrag als een creatieve manier om ergens een oplossing voor te vinden, als een manier van zingeving. Zij stelt voor om mee te spelen.

De film is interessant om hier te bespreken omdat die twee verschillende reacties een uitstekend voorbeeld zijn van een magische wereld versus een onttoverde wereld (Webers onttoverde wereld). De broer van Lars ziet het gedrag als iets dat te repareren is en dat een oorzaak heeft. Precies zoals het in de natuurwetenschappen gaat: alles heeft een oorzaak en alles is dus te verklaren. De broer probeert het alleen maar te verklaren zodat er ingegrepen kan worden, alsof het een klok is die het niet meer doet. De arts daartegen probeert het gedrag te begrijpen, oftewel een betekenis er aan toe te schrijven.

Lars and the Real Girl (2007), regisseur Craig Gillespie met Ryan Gosling en Emily Mortimer.

Nihilism

"Nihilism" is een tot nadenken stemmende en sfeervolle film geregisseerd door Christopher Di Nunzio die in de duistere uithoeken van de menselijke psyche duikt. De film, uitgebracht in 2012, neemt kijkers mee op een angstaanjagende reis door een wereld zonder betekenis, waar wanhoop en hopeloosheid de boventoon voeren.

Het verhaal volgt een groep onderling verbonden personages die worstelen met hun eigen existentiële dilemma's. Het centrale thema van de film draait om het concept van nihilisme, waarbij wordt onderzocht hoe individuen omgaan met de afwezigheid van inherent doel of waarde in het leven. Naarmate het verhaal zich ontvouwt, kruist het leven van elk personage het andere, waardoor een complex web van emotionele worstelingen en filosofische overpeinzingen ontstaat.

Een van de sterke punten van de film ligt in de sfeervolle cinematografie en beklijvende beelden. Christopher Di Nunzio demonstreert zijn talent voor het creëren van een humeurige en sombere sfeer die de existentiële thema's van de film perfect aanvult. De slecht verlichte scènes en het suggestieve gebruik van schaduwen dragen bij aan het algehele gevoel van wanhoop en onzekerheid, waardoor het publiek wordt ondergedompeld in de sombere realiteit van de personages.

De cast levert lovenswaardige uitvoeringen en legt de essentie vast van de interne onrust van hun personages. Door het langzame tempo van de film kan het publiek op een dieper niveau contact maken met de personages, hun emotionele complexiteit en het gewicht van hun existentiële lasten begrijpen.

Een van de kleine nadelen van de film is dat er af en toe problemen zijn met het tempo, waarbij bepaalde momenten overdreven lang aanvoelen, wat de algehele stroom van het verhaal beïnvloedt. Desalniettemin zou dit kunnen worden gezien als een bewuste artistieke keuze om de emotionele toestanden van de personages en hun gevoel van eindeloze stagnatie te benadrukken.

Concluderend, "Nihilism" is een intrigerende filmische verkenning van existentiële thema's die een blijvende indruk achterlaat. De regie van Christopher Di Nunzio, samen met de meeslepende acteerprestaties van de cast, verheffen de film. Het is een film die in de geest blijft hangen en aanzet tot nadenken over de complexiteit van het leven en de menselijke conditie.

You Will Meet a Tall Dark Stranger

De film You Will Meet a Tall Dark Stranger vertelt de verhalen van een aantal doorsnee mensen. Verhalen full of sound and fury, signifying nothing. Dat wordt voor de film begint al duidelijk gemaakt door de voice over. De cynische toon is gelijk gezet.

De personages zitten echter middenin het geraas van de wereld en doen er alles aan hun leven betekenis te geven. Wat bemoeilijkt wordt door de steeds terugkerende onzekerheid van de toekomst. In het leven zijn immers geen zekerheden, behalve dat je een tall dark stranger zult ontmoeten (Magere Heijn). De betekenissen die ze aan hun levens geven verschillen behoorlijk van elkaar en ieders houding ten op zichte van de onzekere toekomst evenzo. Alle relaties in de film houden dan ook geen stand. Een parallel voor de moderne samenleving? Uiteindelijk is er maar een die het geluk vindt in de film en dat is degene die zich heeft overgegeven aan een irrationeel geloof in het occulte. Een hint van de regisseur Woody Allen dat we best wat meer irrationeel mogen zijn?

Waarom kijken? Om je eigen leven te vergelijken met die uit de film. Om de moed te krijgen te geloven in het onverklaarbare. Om de Westerse waarden van geld, succes en roem te relativeren.

Universitair Onderzoek

What if nothing matters? Nihilism and its implications

Neem de beweringen dat je een reden hebt om uit een brandend gebouw te komen en dat regeringen zouden moeten optreden om klimaatverandering tegen te gaan. Dergelijke beweringen over wat we zouden moeten doen, zijn normatieve beweringen. Normatieve realisten zijn van mening dat er objectieve normatieve feiten zijn die op ons van toepassing zijn. Normatieve nihilisten ontkennen dat dergelijke feiten bestaan. Ze accepteren de conclusie dat niets er echt toe doet.

Dit normatief nihilisme heeft in het recente meta-ethische debat behoorlijk wat aandacht getrokken en er is veel kritiek op gekomen. Het project onderzocht of er plausibele reacties zijn op deze kritiek en of enige vorm van nihilisme over het normatieve uiteindelijk verdedigbaar is.

Uitgevoerd door Universiteit van Stockholm (link), Universiteit van Durham, Universiteit van Leeds, en de Australische Katholieke Universiteit.

Columns

Nietsen

Niets doen, het lijkt zo makkelijk, maar dat is het niet. In deze serie workshops legt u de basis voor het niets doen. Of u nu een leven lang niets wilt doen, of gewoon af en toe, de cursus is een must voor iedereen die moeite heeft met niets doen.

De cursus bestaat uit oefenen in niets doen. In de workshops wordt daarnaast stilgestaan bij Westerse normen en waarden, uw eigen ideeen over niets doen en bij de lichamelijke ontwenningsverschijnselen. Vragen die aan de orde komen zijn: waar komt het idee van altijd maar iets moeten doen vandaan? Op welke subtiele manieren komen we het tegen in onze maatschappij? En hoe kunt u het voor uzelf goedpraten dat u niets doet? En voor uw omgeving? Aan het einde van de cursus bent u gewapend met een verhaal dat zelfs uw meest hard werkende tegenstander de mond snoert. Ook bent u in staat uzelf te corrigeren wanneer u in oude patronen terugvalt.

Uw docent is Jasper Vos. Hij specialiseerde zich in het niets doen tijdens zijn sabbatical. Het begon klein met een uurtje niets doen en langzaam werd dit langer en langer. Over het hele proces waarin hij zich ontdeed van het doen schrijft hij het boek Ontdoe!. Jasper toont zich daarin een ware observator van het innerlijke leven waarin de schaamte over het niets doen, de drang om te presteren en de behoefte aan erkenning met groot doorzettingsvermogen worden overwonnen. Eenmaal bevrijd van deze culturele bagage leeft hij het leven dat hij wil leven. Een leven waarin niets doen een belangrijke plaats inneemt, maar lang niet het enige is. Zo geeft hij cursussen niets doen om de wereld een beetje mooier te maken. De wereld heeft namelijk dringend behoefte aan mensen die kunnen nietsen.

Contact

jasper@hetleveniszinloos.nl